Italië
Santa Croce Florence
Franciscus van Assisi (ca. 1181-1226) stichtte de religieuze broederorde van de Franciscanen. Vanaf het begin hadden de franciscanen erop gestaan geen werelds bezit te hebben en te preken voor de gewone mensen. Deze idealen zien we weerspiegeld in een van de belangrijkste franciscaner kerken, de Santa Croce ('Heilig kruis' in het Italiaans) in Florence. [1]
In 1294 werd de eerste steen gelegd van de franciscaner kerk van Santa Maria Croce. De bouwmeester van de dom, Arnolfo di cambio, moest met de nieuwbouw niet alleen een kleinere, in 1222 nog tijdens het leven van de stichter van de orde, Franciscus van Assisi, gebouwde kerk vervangen, maar bovendien de geweldige afmetingen van de Santa Maria Novella, waarmee de concurrerende orde der Dominicanen 50 jaar eerder in het noorden van de Stad begonnen was, overtreffen. Na een voorspoedig begin waren de dwarsbeuk en het koor al kort na de eeuwwisseling voltooid, maar het werk duurde daarna nog tot 1385. De facade bleef zelfs nog bijna vijf eeuwen lang zonder bekleding. Pas in de jaren vijftig van de negentiende eeuw begon de architect Niccolo Matas met de uitvoering en greep daarbij vermoedelijk terug op een eeuwenoud ontwerp. [9]

florance, Santa Croce, 1294/1295, voorkant
De binnenkant van de Santa Croce vormt een hoogtepunt in de architectuur van de Italiaanse gotiek, en maakt niet alleen diepe indruk door de breedte van de ruimte, maar vooral door de - voor Florence zo karakteristieke - strenge helderheid van de architectonische vormentaal. Net als in de Santa Maria Novella wordt de zeer brede middenbeuk geflankeerd door brede arcaden naar de zijbeuken. De dakconstructie is zoals bij bijna alle franciscanen kerken open en niet bedekt met een plafond. Een blik in de diepte van de ruimte eindigt bij de rechthoekige ombouw van het koor.
De bedelorde der franciscanen verplichtte tot het ideaal van een ascetisch leven zonder persoonlijk bezit. Voor de bouw van de Santa Croce was de orde daarom aangewezen op de vrijgevige steun van welvarende families, die ook bijdroegen aan de rijke inrichting met kunst; daarmee kregen ze het recht om de familieleden hier te laten begraven. in de loop van de tijd groeide de basiliek uit tot een soort pantheon voor de groten van de stad uit de kunst-, muziek- en wetenschapswereld. De graven (en grafmonumenten voor mensen die elders begraven liggen) van Michelangelo, Galllei, Machiavelli, Dante, Ghiberti, maar bijvoorbeeld ook Gioacchino Rossini maakten de Santa Croce tot een regelrecht bedevaartsoord voor hen die in de negentiende eeuw een studiereis naar Italië maakten. [9]
|